Het was even onverwacht als hilarisch, die namiddag in het winters koude West-Vlaanderen. Terwijl ik mijn tijdelijke Porsche Macan Sport – zo’n oranje opzichtige versie, wie verzint het – door de modderige oprit ploegde, dacht ik aan wat komen zou. Mijn klants bedrijf heeft van die unieke kenmerken waar zelfs het oproermakende deekSeek, na minutenlang peinzen, geen concurrent voor kan vinden. Slimme value stacking noem ik dat. Het is belangrijk dat ik als m&a-dealmaker mijn klanten zorgvuldig uitkies, net zoals mijn racefiets. Een witte Canyon Ultimate CF SLX 8 Di2 – lichtgewicht, responsief en met potentieel om moeiteloos elke klim te overwinnen. Als je de benen hebt tenminste. Want of je nu amateuristisch klimt op je Canyon of professioneel dealt vanuit je Porsche Macan (“te vrouwelijk” – niet mijn woorden) – je trackrecord moet voor zich spreken. De ene win-windeal na de andere. Kwaliteit boven kwantiteit, zoals mijn sommelier altijd zegt.
We hebben net een overnamebod binnen waarbij de meeste ondernemers meteen hun ondernemersschat voor zouden inruilen. Ik zeg ‘we’, want vanaf het eerste bod worden we een team – dat lijkt me duidelijk. Maar zoals elke self-made success story (je weet wel, die verhalen die beginnen met “ik startte in mijn garage” en eindigen met een penthouse in Knokke of Cannes) houden ze van hun onafhankelijkheid. “En terecht”, zeg ik dan altijd maar.
We gaan dus nog niet meteen overstag, we hebben tijd, dat is belangrijk. Dat eerste serieuze bod is als die knappe Tinder-match die meteen wil afspreken in het exclusieve Roeslaarse sterrenrestaurant Boury. Voor hun unieke ‘Pigeon from Steenvoorde’, en guestrooms included. Flattering? Absoluut. Maar wil je daarom meteen je profiel verwijderen? Voila! We houden onze opties open en schuiven dus ook aan tafel met enkele van onze private equity vrienden. Want dat doe je als dealmaker, je maakt vrienden. Niet noodzakelijk voor het leven, maar toch. We hebben elkaar nodig, idealiter meermaals. Onze business is relationeel. Waarom denk je dat ik deze inzichten met jullie deel?
Venturing en Private Equity
Zelf heb ik wel wat venturing, corporate venturing en private equity investeerders in mijn captables kunnen schrijven. Niet omdat ik zo graag aandeelhoudersregisters bijhoud, maar omdat we altijd open stonden voor wat externe paardekracht: kapitaal en expertise, wie wil dat nu niet? Zeker als het komt in een Brunello Cucinelli-vestje, voor de filosoof-ondernemers, en met een INSEAD Corporate Finance-opleiding. Mijn private equity-vrienden weten dus wat ze aan mij hebben.
“Dus naast de strategische opties bekijk je maar beter ook de financiële opties”, hoor ik mezelf te regelmatig herhalen. Zeker als je next-gen management staat te trappelen en je jezelf nog enkele jaren min of meer onafhankelijk wil blijven noemen. Een beetje zoals wanneer je kinderen op kot gaan – technisch gezien onafhankelijk, maar het appartement en de Mastercard Gold staat nog netjes op naam van de ouders.
De introductie loopt perfect
De PE-partner – laten we hem Alexander noemen, een populaire naam bij PE-fondsen – schuift zijn Surface laptop en daardoor ook zijn voorbereide presentatie opzij. “We zoeken bedrijven met een unieke positionering”, begint hij zijn pitch die ik ondertussen zou kunnen dromen. Maar toch luister ik, want elke PE heeft zijn eigen smaak, zoals elke sterrenchef zijn eigen interpretatie heeft van garnaalkroketten. Allemaal net iets te klein geserveerd en altijd met een ‘unieke’ twist – maar op het einde van de dag blijft een garnaal een garnaal. “Leiders in een stabiele niche, met nog wat onontgonnen terrein.” Zijn Patagonia-vest verraadt dat hij van de nieuwe generatie is. Die draagt geen Zegna meer, tenzij op de closing dinner.
Mijn klant knikt instemmend terwijl hij zijn verhaal doet. Innovatieve producten, state-of-the-art machinepark (zelfs de Duitsers komen bij hen kijken, en dat zegt wat), een management team dat claimt klaar te zijn om door te groeien. En ik observeer: dit is hier een perfect gearrangeerd huwelijk – de families passen, de diploma’s matchen, en de paardenstallen zijn ongeveer even groot.
We komen in die fase waar de echte vragen beginnen. Je weet wel, die fase waar de openingszinnen plaats maken voor “maar wat zoek je nu écht?” Alexander stelt de juiste vragen, mijn klant geeft de juiste antwoorden. Natuurlijk zijn er wat issues – show me a perfect company and I’ll show you a liar – maar niets dat een goede PE-partner niet kan oplossen.
de 3 opties
Mijn klant leunt achterover in zijn Bolia Palm, Scandinavisch design, en overloopt zijn opties. “We kunnen gewoon doorgaan zoals we bezig zijn,” mijmert hij, “maar dat zal een onafhankelijkheid versus onsterfelijkheids-oefening worden.” Het bod van die strategische partner dan? “Misschien té strategisch”, grijnst hij, “die willen ons niet alleen in bed, die willen meteen trouwen.”
“En dan is er optie drie,” vervolgt hij, terwijl zijn blik naar Alexander dwaalt. “We halen een PE-partner aan boord. Al voelt dat wel een beetje als…” hij aarzelt even, “…een schoonmoeder in huis halen.”
De kamer vult zich met gelach. Ik spring in: “Eerder een co-entrepreneur,” probeer ik, “eentje met een track record om u tegen te zeggen en een netwerk dat verder reikt dan zijn Strava-contacten.”
Alexander, wiens Garmin smartwatch net even laat weten dat het een onregelmatige hartslag detecteert – een primeur want meestal gebeurt dat alleen bij een te lage EBITDA-marge, gaat moeiteloos mee in de metafoor. “Ik ben al van alles genoemd,” lacht hij. “Aasgier, bemoeial, sprinkhanenplaag, en nu dus schoonmoeder. Maar vraag eens aan onze portfoliobedrijven wat we echt zijn. RvB-lid als het moet, strategisch klankbord als je wil, en deurenopener als het nodig is. Een beetje zoals een moderne schoonmoeder dus – daar als je ons nodig hebt, en uit de weg als je het zelf kan.”
nog steeds barbarians at the gate?
Als we na twee uur afscheid nemen, voel ik dat er iets moois kan bloeien. Alexander heeft zijn Patagonia-vest al losser zitten, mijn klant heeft zijn initiële schoonmoeder-argwaan wat laten varen. Soms zijn eerste dates gewoon… juist.
“Jullie PE-types vallen best mee,” glimlacht mijn klant. “Al blijf ik waakzaam voor het schoonmoeder-syndroom.”
“Begrijpelijk,” knikt Alexander. “Maar weet je wat het verschil is tussen ons en een klassieke schoonmoeder? Wij hebben een exit-horizon.”
De tijden van ‘Barbarians at the Gate’ zijn duidelijk voorbij, al zit dat schoonmoeder-gevoel er bij veel ondernemers nog diep in. Ergens begrijpelijk – de verhalen over PE-fondsen die bedrijven uitkleden zoals een kleuter zijn Sinterklaascadeau, ze doen nog steeds de ronde in menig boardroom. En toegegeven, de LBO – Leveraged Buy Out, dat trucje waarbij ze je bedrijf deels kopen met geleend geld, zit nog steeds in hun Montblanc-binnenzak. Maar tenzij dat je verwacht snel de dieperik in te gaan is zo’n ‘value creation through optimized capital structure’ eigenlijk geen slecht idee. Toegepast & voorstander, want zo gaat het tenminste vooruit.
Maar de sector is zeker geëvolueerd. De Benelux PE-scene heeft de laatste jaren een soort wellness retreat ondergaan: Waar voorheen kostenbesparing vaak het primaire doel was bij overnames (het oude ‘snoeien doet groeien’ adagio) is er nu een duidelijke verschuiving zichtbaar naar groei als belangrijkste overname motief. Een heroriëntatie binnen de sector, zeg maar, waarbij waardecreatie en expansie, bijna altijd via buy&build, centraal staan. Ook het aantal PE-fondsen in de Benelux is ondertussen exponentieel gegroeid. Ongeveer zoals het aantal gecrowdfunde koffiebars in Brugge-Zuid, maar dan met meer financiëel getinte diploma’s en minder baardgroei.
Maar is de sector ook sexier geworden? Nee, dat nu nog net niet. Een beetje zoals een Macan die probeert te driften – het lukt wel, maar het ziet er niet altijd even elegant uit. PE en marketing, het is duidelijk dat marktaandeel kopen meer in hun bloed zit dan de markt veroveren via een sterk staaltje storytelling. Op wat nieuwsbrieven en Linkedin-dealnieuws na – meestal droog genoeg dat je best een Coca-Cola Zero bij de hand hebt – blijft het vaak vrij stil. Hier en daar wat frisse wind, zoals Bencis met hun ‘actually listenable podcast’-reeks, of pionierende m&a-advocaten die goed bezig zijn te bewijzen dat een juridische context niet per se stoffig hoeft te zijn. En uiteraard verdient Sofindev hier een pluim. Ze sturen me elk jaar trouw een nieuwjaarskaart, wat me stiekem meer plezier doet dan het zou moeten.
maar er is hoop
Want, er is geld. Veel geld! Voor goede investeringen, voor groei, voor impact, voor risico ook, voor meer storytelling, maar vooral voor ambitieuze ondernemers. En genoeg om zelfs de meest argwanende ondernemer te doen overwegen zijn schoonmoeder-angst te overwinnen. Want tussen alle Excel-sheets, PowerPoints en investment memo’s door, groeit er soms iets moois. Iets wat begint met een schoonmoeder-grap en eindigt met een succesvolle exit. En zeg nu zelf: welke schoonmoeder kan dát garanderen?
Ik heb alvast een ‘ja’ om volgende week samen een tweede Alexander te ontmoeten. Waarschijnlijk gaan we dit hilarische schoonmoeder-momentje niet meer kunnen overdoen, maar het maakte wel mijn dag. Net als die mooie rit met mijn Canyon daarnet – soms vallen de dingen gewoon op hun plaats. Zoals bij Alexander, hij blijkt namelijk gewoon wél goed overeen te komen met zijn schoonmoeder.